Het meeste bezoek op ons blogje komt kijken naar mijn zelfgeschreven patroon voor de populaire Bernadettevest. De trend voor deze oversize vest is ondertussen al een paar jaar aan de gang en ook deze herfst zie ik ze weer volop in de winkels opduiken! Het is dus zeker niet te laat om zelf aan de slag te gaan, deze vest is echt niet moeilijk. Een geoefend breister heeft heel snel haar bernadette klaar, en voor een beginner valt het best mee om de technieken te leren. Je moet kunnen opzetten, rechts en averechts breien, en heel beperkt kunnen meerderen en minderen. Geen zotte ajoursteken, kabels of ingewikkeld telwerk voor deze trui!
Workshop Bernadette
Vandaar ons idee om met onze Femmagroep, Dendermonde Femmadammen, een workshop Bernadette breien te organiseren op basis van mijn patroon. Er schreven veel dames in, heel fijn 🙂 Ook twee moeders met hun dochters!
Verschillende ervaren breisters maar ook enkele beginners, die gelukkig geoefende breisters rond zich hadden om stap voor stap de steken onder de knie te krijgen. Iedereen had mooie wol bij, in prachtige kleuren en materialen en combinaties. Mooie bernadettes in de maak!
Een breipatroon aanpassen: de stekenverhouding veranderen
Ik denk dat de vraag die ik het vaakste kreeg, was hoe je nu weet hoeveel steken je moet opzetten om geen te brede of te smalle vest te krijgen. Je moet de stekenverhouding berekenen, afhankelijk van welke wol je gebruikt. Sommigen breien met 2 draden, anderen met 3 of 1, met dikkere of fijnere wol… Een proeflapje kan wel aangewezen zijn. Op de wolwikkel kan je ook wel steeds de stekenverhouding aflezen. Wie identiek dezelfde wol en naalden als ik gebruik, kan gewoon mijn patroon letterlijk volgen. Ik had een trui mee om te passen. Op basis daarvan kon iedereen uitmaken of ze het een beetje smaller of breder zou willen. Eens je bepaald hebt hoeveel centimeter breed je rugpand moet zijn, kan je met de regel van drie bepalen hoeveel steken je moet opzetten. Ik ga dat hier even uitwerken!
Een voorbeeldje van stekenverhouding aanpassen
Ik neem mijn proeflapje met 1 draad Mountain en 1 draad Adriafil Kid Mohair. Een lapje tricotsteek (een rij rechts, een rij averechts) van 10 op 10 cm is 12 rijen en 10 steken, los gebreid – dat doe ik nu eenmaal. Brei je erg vast, dan kan je ofwel wat meer steken opzetten, ofwel een grotere naald nemen. Aan de hand van het proeflapje kan je berekenen hoeveel steken je moet opzetten als je met andere wol en naalden wil breien.
Als ik een rugpand wil van 56 centimeter breed, dan moet ik in mijn geval 56 steken opzetten: 10 x 5,6. Maar als een proeflapje met een andere wol 14 steken telt per 10 centimeter, en je wil even goed 56 centimeter bereiken, dan moet je 14 vermenigvuldigen met 5,6 = 78 steken. De populaire Julia-wol van Zeeman geeft deze verhouding. Zeg je: ik wil een smaller rugpand, van 50 centimeter, dan moet je 14 x 5 doen = 70 steken.
Klinkt misschien een beetje ingewikkeld 🙂 maar als je er even pen en papier bijhaalt, gaat het vlotjes.
De workshop
Tegen het einde van de les waren zelfs de vrouwen die nog nooit gebreid hadden (of niet meer sinds de lagere school), vlot aan het breien. Opzetten, de eerste priem (meteen in boordsteek of eerst met een rijtje rechts om het iets makkelijker te maken), boordsteek in 1 rechts, 1 averechts,… We komen nog 2 x samen op 24 oktober en 21 november. Thuis mag je natuurlijk breien zoveel of zo weinig als je wil. Ik heb aan sommigen de tip gegeven om te breien tot als je aan een punt komt dat je niet ziet zitten. Dan gaan we daar de volgende keer samen verder. Voor wie het breien al heel vlot gaat (en zo waren er veel, die al bijna klaar waren met hun rugpand), veronderstel ik dat het meer een breicafé wordt, eventueel met een woordje uitleg over het in elkaar zetten van de bernadette.
En, nog meer, we stonden erna zelfs in de krant! Blink, blink 🙂