Kinderuitspraken – ik blijf ze super vinden. het was al een tijdje geleden dat ik er gedeeld had!

5 jaar, 8 maanden

Ganzen vliegen over in een V-vorm. Dochterlief: ‘Dan zijn het meer Vanzen he!’

‘Pas op, papa, er kunnen hier rendieren uit het bos komen’ (verkeersbord met herten)

‘Weet je wat dat is, een zwam? Niet een paddenstoel he. Zo’n tent van de indianen!’

Ik: ‘Voilà!’
Dochterlief: ‘Waarom zeg jij vanille?’

Ik: ‘Ben je een heel jaar braaf geweest?’
Dochterlief: ‘Nee! Ik ben langer braaf geweest!’

‘Prinsessen kunnen niet touwtjespringen, die vallen dan over hun kleed.’

5 jaar, 9 maanden

‘Ik ga geen hele week naar school, ik ga een midweek.’

De dag na Sint: ‘Moeke, ga jij nog naar de badkamer? Moet je je nog wassen?’ (Roefel roefel) ‘Kijk, de Sint is nog eens geweest!’ En dan heeft ze op ieders plek een klein chocolade figuurtje en een koekje gelegd. Ze eet ze zelf nochtans ook graag! Ze heeft dit ongeveer een week lang elke ochtend gedaan 🙂

Ik breek een mooi glas en schrik enorm. Ik vind het heel erg. Dochterlief troost me: ‘Het is niet erg! Als er een meteoriet op ons huis valt, dat zou pas erg zijn.’ Relativeren kan ze wel 🙂

‘De engelen dragen baby Jezus naar moeke Maria en gaan dan terug naar het heelal.’

Nog naar aanleiding van het kerstverhaal: ‘Waar valt de baby dan uit bij de mama?’
‘Ah, uit het babygaatje he.’
‘Waar is dat dan?’
‘Naast het pipigaatje…’
‘Eieieieieikes! Hihihihi’

5 jaar, 10 maanden

Tweede kerstdag:
‘Het is al 8 uur! ( ze heeft een oud analoog wekkertje op haar kamer) Ik heb lang geslapen he! Ik wist eerst niet of het nog avond was of al ochtend maar ik was niet meer moe dus ik dacht dat het wel ochtend zou zijn!’

Een Berlijneke: een madeleineke

5 jaar, 11 maanden

Nu ze vlot kan lezen, begint ze ook aan andere talen: ‘I love you, moeke!’

Zes

En toen werd ze zes, mijn kindje. Ik moet mezelf niets meer wijsmaken: dit is echt een groot kind aan het worden. Ze heeft al heel wat levenslessen geleerd. Ik hoop dat ze vooral onthoudt dat heel veel mensen haar graag zien. Wij als haar ouders, de rest van de familie, ook haar vriendjes. Zij en wij, wij zijn klaar voor de toekomst.