Dinsdag 22 maart.
Ik kom aan op het werk voor 8 uur, nog met mijn hoofd bij De Mol, ik weet namelijk zeker dat dit ons gespreksonderwerp van de dag zal worden. Na een paar minuten zet ik echter mijn radio luider. Een explosie in de vertrekhal van Zaventem. Het woord terreur valt al heel snel. Shari komt toe, ze hoorde het nieuws in de auto. Nog wat later is er de aanslag in de metro van Maalbeek, want ondertussen weten we dat dit geen technische fout is.
Een hele dag en nacht ben ik niet helemaal mezelf. Mensen die elkaar dit aandoen, hoe kan dat nu? Ik kan dat niet begrijpen. Tegelijk zie ik iets moois dat als een tegenreactie ontstaat. Mensen die elkaar net willen steunen, helpen, tonen dat dit letterlijk en figuurlijk extremisten waren en dat niet iedereen zo is. Lichtjes worden aangestoken, mensen helpen elkaar. Om het met de woorden van één van mijn favoriete romanfiguren te zeggen: There’s some good in this world, and it’s worth fighting for (Sam in Lord of the Rings – The Two Towers).
Ik kan niet cynisch blijven, als ik op mensenschaal naar deze wereld kijk. Ik kan niet fatalistisch zijn en bij de pakken blijven neerzitten. Ik doe wat ik kan. Dus ik knuffel de lieve verzorgster van mijn dochter, ja, die met haar hoofddoek. Ik heb gedoneerd aan Dokters van de Wereld zodat de vluchtelingen kunnen geholpen worden. En ik heb gisteren mijn kaarsje buitengezet. Is dat veel? Nee, dat is niet veel. Maar als iedereen dat zou doen… dan is dat heel veel. Ik blijf dus geloven dat in 99,9% van de mensen een goede kant zit, die je kan steunen en laten groeien tot ze dit goede als een lichtje uitdragen.